Buitenlandse avonturen van WTC Nissorap.

7-10 september 2000: Mont Ventoux


Bekijk ook het fotoboek van onze ventoux-reis
Lees ook de persoonlijke verhalen van: Fré
Fre
Pit
Pit
Raf
Raf
en het algemeen reisverslag van: Danny
Danny

Persoonlijk reisverslag door Warre     Warre

Mijn beklimming van de Mont Ventoux.

"Vrijdagochtend 8 september 2000."

"Een prachtige zomerdag in Buis-les-Baronnies, onze uitvalsbasis naar de Mont Ventoux. Gisteren hebben we in de buurt enkele kortere klimmetjes gedaan om de benen even te laten wennen. Ik reed uitermate soepel bergop en voel me beresterk maar laat dit niet merken aan mijn companen."

"Vandaag is de grote dag en ik ben vastberaden om als eerste van alle aanwezige Nissorappers de top van de Ventoux te bereiken. Ik neem mij voor om mijn koers af te stemmen op de Fré. Volgens de meesten onder ons de sterkste van de groep. Ook al is hij dan vier jaar jonger, heeft hij als enige van de groep ervaring in het gebergte en is hij inderdaad een tempobeul, ik vrees hem niet! Hij zal mij er niet kunnen afrijden en in de laatste 300 meter zal ik onweerstaanbaar van hem wegdemarreren."

"Na een rustige rit van Buis-les-Baronnies naar Bédoin waarin ik me goed verschuil achteraan de groep, glip ik nog gauw binnen bij de plaatselijke bakker voor een croissant en een rijsttaartje en drink daarbij nog een flinke hoeveelheid. Het is middag en vanop het dorpspleintje draaien we de weg op naar de Ventoux. Net aan de rand van het dorp is een witte lijn geschilderd op de weg en een plaatselijke schone is bereid om een mooie groepsfoto van ons te maken. Ik ben er klaar voor. Eindelijk; de start wordt gegeven."

"Dit moet mijn dag worden!"

"De eerste kilometers vormt zich een groep van de beter getrainden onder ons. Ik schuif rustig mee en draai met gemak 42-21. Ik heb op mijn stuurstang een briefje bevestigd met aantal kilometers en stijgingspercentage en weet dat het echte werk nog moet beginnen. Rond kilometer zes wordt de weg behoorlijk steiler. Ik schakel naar 42-23 en ga nog steeds vlot mee. Toch maar een tandje kleiner rijden 42-26, niet forceren, rustig ronddraaien, het is nog lang."

"Al snel vormt zich een groepje met de beste klimmers. Pit, Fré, Raf en mezelf. Voor Raf gaat het blijkbaar te snel of speelt hij een tactisch spelletje? Nog twee man voor me. Alles gaat volgens plan. Tot mijn verbazing merk ik dat Fré het moeilijk heeft. Hij moet er zowaar af! En voor mij gaat het nog niet eens hard. Ik moet nu mijn tactiek herzien."

"Ik neem resoluut de kop en enkele honderden meters verder zie ik dat alleen de Pit nog in mijn wiel zit. Ik voel me super. Ademhaling onder controle houden, veel drinken, even en-danseuse, dan weer zittend. Het gaat goed. Ik kijk weer even over mijn schouder en ook de Pit heeft moeten lossen. Dit kan toch niet waar zijn. Hoeveel kilometer heb ik gereden? 10. Verdorie t'is nog ver. Ga ik alleen door of wacht ik op de Pit? Waar zit de Fré?
Oké ik wacht op de Pit, die kan ik zeker aan in de sprint en samen blijven we zeker voorop."

"11 kilometer, een steile bocht rechts en direkt een steile naar links. Pit neemt binnenkant. Gèèèk, ik laat me niet zot maken. Ik neem buitenkant. De Pit neemt een 15 tal meter. Ach, die pak ik seffens wel terug."

"Dju, ik voel me toch iets minder fris. Even op m'n kleinste versnelling leggen; 42-28. Die heb ik speciaal voor deze trip laten monteren voor 't geval dat ik het toch even moeilijk zou krijgen. Zelfs die blijkt te groot te zijn! Ik kan met moeite nog m'n hoofd omhoog heffen om te zien dat de Pit steeds verder wegrijdt; even en-danseuse dan weer zittend. Verdomme wat gaat die kerel hard. Ik kijk op mijn schema en zie dat er nog steile stukken komen. Hoe kan dat nu? 200 meter terug zat ik nog zo goed en nu niets meer. Is dit de man met de hamer?"

"De hitte in het bos is moordend. Links en rechts zie ik toeristen en ook koppeltjes die zich in de schaduw neervleien om even te bekomen. De verleiding is groot om er bij te gaan liggen. Ik speel met de gedachte om even voet aan de grond te zetten. Ligt mijn ketting wel degelijk op 42-28? Ja, toch wel. En nog is dat te groot. Ik kijk om. Niemand te zien. Zou ik? Ze zien het toch niet. Heel efkens maar. Neen! Doorgaan. Het moet beteren. Wat de Pit kan, kan ik ook."

"Ik zwoeg en sleur me naar boven. Ik moet blijven zitten op m'n zadel. En-danseuse kan ik niet meer. De kracht ontbreekt me om recht te staan op de pedalen. De Pit zie ik al niet meer. Andere toeristen rijden me voorbij hoewel toch niet zóveel. Dan moet ik toch nog beter rijden dan ik denk, ... maak ik mezelf wijs."

"Waar zitten de anderen? Ze mogen me niet pakken. Ik moet voorop blijven. Ik ben bijna uit het bos. Nu komt een iets minder steil stuk. Ik kijk om en zie een fietser naderen. Is het iemand van ons? Ja, ik herken het geel-witte truitje. Ik zie een baard. Verdorie. 't Is Raf Mols. Dit kan niet waar zijn! Ik voel me leeg. Hij rijdt me vlot voorbij en vraagt me iets over de Pit. We zien hem ver voor ons rijden. Hij is al voorbij de grote bocht aan Chalet Renard maar lijkt niet echt vlot meer te draaien. Raf ziet er verbazend fit uit. Ik denk bij mezelf; die gaat winnen. 't Is voorbij, ik word in het beste geval derde. Raf is al weg. Ik kijk om en zie niemand achter me."

Onderweg "De weg loopt nu langs de kale bergwand en ik kan de top goed zien.
Wanneer gaat dit eindigen?"

"Net voor me fietst een mountainbiker. Ik pers er alles uit om in zijn wiel te geraken. Het lukt. Het blijkt een duitser te zijn. Hij vraagt me iets. Ik doe alsof ik hem niet versta; geen adem verspillen. Ik fixeer me op zijn pedaalslag om zo mijn tempo te kunnen houden. Alles doet pijn, maar ik kan hem toch bijhouden."

"Plots komt er iemand naast me rijden. De Fré! Vanwaar kom die kerel opeens?! Hij roept me toe " komaan Warre we pakken die gasten ". Ik mompel "ik kan niet meer, ga jij maar". Wat een drama. De man waarop ik mijn rit ging afstemmen tijdens de ganse klim niet gezien en op het moment dat ik hem zie, kan ik hem niet volgen. Eerst reed ik eerste, dan tweede en dan nog gepasseerd door de Fré. Ik voel me een miserabel klein coureureke. Voor mij zie ik dat Fré ook Raf te pakken krijgt. Ik zie dat die nog slechter zit dan ik, hij staat haast stil. Ik krijg terug moral. Nu móet ik wegrijden van mijn duitse gangmaker. Komaan alles geven."

"Ik haal Raf al vlug in en kijk hem in het gezicht. Ik denk aan het moment toen hij me inhaalde, net voor Chalet Renard. Zo ellendig ik me toen voelde, zo goed voel ik me nu. Hij ziet er wel écht ongezond slecht uit. Even maak ik me ongerust, ik ben net het gedenktteken van Simpson gepasseerd en allerlei doembeelden flitsen me door het hoofd. Neen, denk ik bij mezelf. Raf is ook een taaie. Die haalt het wel."

"Ik kijk opnieuw omhoog. Fré heeft ook de Pit opgeslokt. Hàllo zeg. Pit zit duidelijk kapot. Hij zwalpt echt over de weg. Ik heb nu opnieuw "de grote moral". Ik móet hem nog terugpakken. Nog een goeie vijfhonderd meter. Ik kan niet rechtstaan op m'n pedalen maar pers er alles uit, zittend op het zadel. Ik schakel naar 42-26. Stekende pijn in m'n dijspieren, tot achteraan m'n zitvlak. Doorzetten, volhouden, het moet lukken."

"Ik heb Pit bijna te pakken in de laatste bocht, rechtsom naar het gebouw. Hij zit buitenkant bocht. Ik ga binnenkant. Het laatste stukje naar de meet toe is nog ontzaglijk steil. Yes, yes, yes... ik heb het gehaald! Ik kan niet direct afstappen, krijg m'n voet niet uitgeklikt. Ik moet nog even doorbollen, draai wat rond op de parking voor ik voet aan de grond kan zetten."

"Ik heb het dan toch gehaald. Uiteindelijk nog tweede geworden in 1 uur 53, een kleine minuut achter Fré, die de laatste 6 -7 kilometer van de klim echt wel moet gevlogen hebben.
Maar, vóór Pit en Raf."

"Wat een klim.
Van euforie naar diepe wanhoop en dan terug naar intense vreugde.
Ik zal de klim naar de top van de kale reus nooit vergeten!"

"In mijn gedachten heb ik hem net nog opnieuw beklommen ... ..."



Eddy Van Hoof,
alias "de Warre".

Op het ogenblik van de klim 35 jaar jong.