Buitenlandse avonturen van WTC Nissorap.

6-10 september 2006: Lenzkirch (Zwarte Woud)


Bekijk ook het fotoboek van onze Zwarte Woud-reis
Lenzkirch 2006 (het A-verhaal)

door Pit
Pit

  • Terug naar inleiding
  • Dag 1:
    Woensdag 6 september: verkenningsrit (76 km)
  • Dag 2:
    Donderdag 7 september: Freiburg (144.6 km)
  • Dag 3:
    Vrijdag 8 september: Blauen (97.2 km)
  • Dag 4:
    Zaterdag 9 september: Kandel (136.5 km)
  • Dag 5:
    Zondag 10 september: epiloog (56.7 km)


Donderdag 7 september: Freiburg

Klik hier voor een grote grafiek van de rit

De weerman had goed weer voorspeld. Daarom zouden we er geen gras over laten groeien en meteen uitpakken met een forse rit. De vier dapperen van gisteren kregen het gezelschap van Bert en Johan. Zij hadden zich, na een nachtelijke kamikazerit tegen de klok, bij het Nissorapgezelschap gevoegd. Het roadbook leidde ons naar Freiburg en weer terug en voorzag zowat 150 kilometer.

De geplande vertrekroute liep over de Feldberg. In een poging om de grootste drukte richting Feldbergpas te vermijden wilden we via Saig doorsteken naar Titisee zelf. Dan zouden we langs de andere kant van het meer (Bruderhalde) naar Bärental rijden. De smalle streep op de kaart bleek echter geen weg, maar een steil aflopend pad dat voor ons niet berijdbaar was. We waren nauwelijks 6 kilometer ver, we hadden nog niet anders gedaan dan geklommen en we gingen de weg al vragen. Bert zag het helemaal zitten.

Onderweg in het Zwarte Woud Over een smal weggetje langs de bosrand fietsten we vanuit Saig naar parking Rotkreuz op de hoofdweg. Vandaar reden we dan rechtstreeks naar Bärental. Daar begon voor ons de klim naar de Feldbergpas. De verwachte drukte viel nog mee en bovendien werd het verkeer nog eens opgehouden door verkeerslichten bij werken die aan de gang waren. Toch is deze klim geen aanrader, want de baan wordt ook door heel veel camions gebruikt. De klim is dus gevaarlijk en je rijdt er constant tussen de uitlaatgassen. Iedereen was blij toen we de pas (1233 meter) bereikten. In de afdaling hadden we van het autoverkeer heel wat minder last, daar wij even snel naar beneden zoefden als de auto’s. Na enkele kilometers tegen zowat 70 km/u zag ik dat de kop van onze groep (Bert en Johan) zich al bijna een dorp verder bevond als ikzelf.

Iets voorbij Geschwend verlieten we de grote weg om door het centrum van Utzenfeld naar de voet van de Belchen te rijden. Zo fietsten we met zes Belgen door de Belchenstraße (wat een chauvinisme). De Belchen is een mooie groene klim van zowat 11 km. De doorgaande weg leidt niet tot de top. Je moet eerst de afslag nemen naar de Belchenbahn (da’s de kabelbaan waarmee toeristen naar boven worden gebracht). Voorbij de slagboom naast de kabelbaan moet je een strook van ca. 100 meter onverhard trotseren, en dan kom je op het laatste stuk naar de top, minder steil en lekker rustig want geen auto’s. Naarmate je hoger komt krijg je een beter panorama over de streek.

Bovenaan de klim, bij het Belchenhaus (1360 meter), was het dan weer heel wat drukker vanwege de kabelbaantoeristen. De top van de Belchen lag nog iets hoger, maar was alleen te voet bereikbaar. We schoven er even aan om een middagmaal te bestellen (vooral de hongerige Warre), maar ’t was er erg druk. Daarom besloten we terug te fietsen naar de voet van de kabelbaan om daar iets te nuttigen. Een beslissing die we ons achteraf niet beklaagd hebben.

Na het middageten moesten we via de doorgaande weg die we daarstraks hadden verlaten verder klimmen over de Hohtann, en dan volgde een lange afdaling via Wiedener Eck richting Münstertal. Helemaal tot daar zouden we echter niet rijden. Bij het gehucht Spielweg kwamen we aan dé verschrikking van deze dag: de steilste helling die we deze reis zouden opfietsen. De laatste 3 kilometer voor het binnenrijden van het dorpje Stohren gingen omhoog aan gemiddeld 12%.

Danny sloeg bleek en groen uit toen hij zelfs een bordje met 18% zag staan. Toch kon hij in de beklimming Bert nog achter zich houden. Achteraf bekeken bleek dat dan toch niet zo verbazingwekkend, want Berts snelheid verminderde tot 3,8 km/u. In zijn relaas achteraf zei Bert zelfs: "Ik zag Danny voor me. Hij stapte af. Ik wilde ernaartoe rijden, maar hij ging van mij weg!" Om de mythevorming nog wat kracht bij te zetten verklaarde Bert achteraf dat hij op een bepaald moment dreigde stil te vallen, een paaltje van de vangrail naast de weg vastgreep en zich zo weer in gang trok.

Van boven op de Schauinsland konden we Freiburg zien liggen, het keerpunt van onze rit. Dat leg heel wat meters lager, dus we waren snel daar. Bij het binnenrijden van Freiburg zochten we de weg naar Littenweiler. Johan zocht zelfs zo grondig dat hij de tramsporen dwarste, waarbij hij voor alles oog had behalve voor de vlakbij naderende tram. Gelukkig werd een Gaudi-incident op het nippertje vermeden en konden we op weg via Littenweiler naar Kirchzarten. Daar namen we nog een drankpauze, die zeker voor Danny hoognodig was.

Via Buchenbach zouden we dan naar de laatste serieuze hindernis rijden, de klim naar Gasthaus Thurner. Het vinden op zich van Buchenbach (aanvankelijk verward met Gutenbach) bleek echter ook een serieuze hindernis. De Warre deed de eerste poging: "Gutenbach ?", waarop de aangeklampte Duitser hem vriendelijk "Gutentag" antwoordde en wilde doorwandelen. Enfin, we zouden het proberen via Stegen en Burg. Daar bleek echter bijna niemand de weg te weten naar Buchenbach, hoewel dat dorp bij nader inzien toch niet zo klein was en het op minder dan 10 kilometer van ons lag. Om het kort te houden, we hebben daar veel tijd verloren. Op de koop toe begonnen de Warre zijn darmen te rammelen, toen we in Buchenbach waren moest hij dringend naar de plee. Hier zat echter een positieve kant aan, want zo konden we nog wat suikers tot ons nemen.

Skischans van Neustadt Dan begonnen we eindelijk aan de laatste kam. Vermoedelijk een fameuze sluipweg, want er was redelijk wat verkeer op dat uur van de dag (maar het was dan ook al bijna halfzes). Het aroma van verbrande remblokjes hing rond de helling. Vooraan werd serieus tempo gemaakt, Johan schudde iedereen nog eens uit het wiel en het was dan ook in verspreide slagorde dat we op de top toekwamen.

Het laatste stuk ging via het mooie Jostal naar Neustadt. Van dat mooie Jostal hebben we echter niet veel gemerkt, want omwille van het gevorderde uur legden we er serieus de pees op. Na Neustadt was het nog even klimmen tot in Kappel, en dan volgde de bevrijdende afdaling naar Lenzkirch. We hadden er 145 zware kilometers opzitten.

Net op tijd binnen, want we waren nog niet lang in het hotel toen er een onweer losbarstte ("ein Gewitter, und kein kleines" volgens hotelbaas Otto). De electriciteit viel uit toen we nog aan tafel zaten, of misschien was het wel zo dat het licht bij sommigen van ons uitging. Hoe dan ook, bij pot en pint konden we terugkijken op een geslaagde dagtrip.

Onze B’s hadden ook niet stilgezeten. Zij waren naar Neustadt geweest en hadden daar onder meer de schans verkend waar op 3 en 4 februari volgend jaar de manche voor de wereldbeker skispringen plaatsvindt. Hopelijk glijdt geen skispringer uit over de verrassing die Johnny dropte aan de voet van de schans.

- Pit -