Bekijk ook het fotoboek van onze Zwarte Woud-reis | ||
Lenzkirch 2006 (het A-verhaal)
door Pit
|
|
|
|
Vrijdag 8 september: Blauen De rit van gisteren had toch wel veel geëist van de deelnemers. Daarom werd vandaag een tocht voorzien met afsnijmogelijkheden. Johan trok al een pruillip toen hij hoorde dat de kortste variant zelfs maar 70 km zou kunnen bedragen. Ondanks deze nobele bedoelingen kregen we toch maar vier man aan de start: de ongenaakbare Johan, de onvermijdelijke Raf, de onontbeerbare Pit (wegkapitein) en de onafschudbare Bert die deze fietsvakantie alles zou meerijden wat hem voorgeschoteld werd. Het was de bedoeling om ons vandaag te begeven in het trainingsgebied van de magenta troepen van T-Mobile en de klim naar de Blauen te bedwingen. Hiervoor namen we het busje over de Feldbergpas. Het busje werd geparkeerd nabij het kerkje van Geschwend, in de buurt van de grote weg. Vandaar reden we naar Wembach. Daar zouden we dan afslaan richting Badenweiler. Even sloop er consternatie in de gelederen toen bleek dat alle wegwijzers naar Badenweiler afgeplakt waren: het centrum van Wembach was volledig opgebroken. We wonen info in bij een "local" en die vertelde ons dat we enkele honderden meters verder opnieuw op goed berijdbare weg zouden komen. Dus met de fiets in de hand of over de schouder (het voorwiel fixerend om het gemiddelde convenabel te houden) doorkruisten we Wembach. Voor dit ongemak werden we nadien echter ruimschoots gecompenseerd want de rest van de weg lag er nagenoeg verkeersvrij bij. Via een mooie klim ging het in enkele trappen (soms dalend !) naar de top van de Sirnitzsattel of Kreuzweg. Het bord dat de wandelparkplaats aanduidde gaf ook de hoogte weer, namelijk 1079 meter, waarop ik me niet kon inhouden en ons liet vereeuwigen met een Duits colplaatje (of wat daarvoor moest doorgaan). Daarna daalden we af richting Niederweiler. Beneden kozen we een terrasje uit waar een aantal collega-tweewielers (van de gemotoriseerde soort weliswaar) al van hun middagmaal zaten te genieten. We hadden honger en bestelden "ein großer Spaghetti", die achteraf bekeken eerder klein uitviel. Na het eten begonnen we direct aan de hoofdbrok van de dag: de beklimming van de Blauen (1165 meter). Tot het centrum van Badenweiler liep het al serieus bergop, en vanaf daar begon de klim pas ‘officieel’. De Blauen is een zware maar gelijkmatige klim, die nergens echt steil wordt. Je klimt nagenoeg constant in het bos. Voor de laatste 3 km naar de top moet je even een zijweg inslaan van de weg richting Tegernau, maar ook dat stuk is perfect geasfalteerd. Boven is er bij mooi weer een magnifiek uitzicht over de Rijnvlakte en de Vogezen in het westen, en Basel en de voor-Alpen in het zuiden en zuidwesten. Bert kon niet zich bij dat uitzicht niet langer houden: "Daar beneden liggen zoveel vlakke wegen, en toch willen jullie met mij altijd maar in de bergen rijden". Dat had hij dan toch goed begrepen. Vanaf de top daalden we af naar Tegernau. Daar vulden we onze drinkbussen bij aan een bron met Trinkwasser. Bij Johan was het ongeduld groter dan het debiet van het bronnetje en hij schepte zijn water,alle nevenproducten incluis, rechtstreeks uit de eronderstaande betonnen kuip. Daarna konden we het klimmetje naar Gresgen (Greetje in onze volksmond) aanvatten. Greetje was een venijnig ding, steil kronkelend in’t begin en daarna zonder verpozen oplopend tot in het dorpje. Raf gaf er met Greetje in het verschiet een serieuze lap op. Voorbij Gresgen daalden we af naar Zell im Wiesental, dan (klote-)grote baan tot Mambach en daar begon de klim naar Sankt Antöni. Raf en Johan fietsten onmiddellijk weg. We zouden ze pas op de top terugzien. Halverwege de klim was ik getuige van een merkwaardig tafereel: een groepje vrouwen in traditionele klederdracht was op ambachtelijke wijze met de oogst bezig. Ik waande me in het Duitsland uit de dertiger jaren van vorige eeuw. Het Zwarte Woud is duidelijk een streek met tradities. Het kapelletje van Sint Antonius lag er verlaten bij en het was lang wachten op Bert. Maar zoals steeds kwam hij met een straf verhaal. Hij had last van "brandende voeten" en was tijdens het klimmen zelfs afgestapt, had schoenen en kousen uitgespeeld en had een indianendans uitgevoerd op blote voeten. Vanaf Sankt Antöni ging het terug even naar beneden en na nog een laatste knik (Weißenbachsattel) konden we beginnen aan de gezwinde afdaling naar Geschwend. Daar kwamen we toe met net geen 100 kilometer op de teller. Bij het terugkeren naar Lenzkirch parkeerde Bert het buske nog even in Todtnau om daar aangenaam kennis te maken met het plaatselijke gerstenat. - Pit -
|