Bekijk ook het fotoboek van onze Vogezen-reis | ||
La Bresse 2008 (het A-verhaal)
door Pit
|
|
|
|
Klik hier voor een kaartje met de gefietste route + hoogteprofiel. (Voor de hoogtegrafiek ga je naar "Show" - "Elevation profile") De eerste lichting van vijf Nissorappers (Jef, Raf, Johnny, Johan en ik) vertrekt naar La Bresse. Met een klein hartje heb ik gedurende de laatste dagen het weerbericht voor de Vogezen gevolgd. De voorspellingen zien er allesbehalve schitterend uit. Terwijl we rond acht uur ’s ochtends de Ardennen doorkruisen, krijgen we nog een telefonische waarschuwing van de Warre: we zouden wel eens "behoorlijk nat" kunnen worden. Maar op dat moment kunnen we die opmerking nog vrolijk weglachen, want boven ons priemt de zon tussen de optrekkende nevelsluiers. Even voor we aan de Luxemburgse grens komen, pakken echter donkere wolken zich samen. Het begint wat te druppelen. Voorbij Thionville worden de druppels échte regen en vanaf Metz worden dat pijpenstelen. Dat begint al goed. De herinnering aan zeven jaar geleden, toen we in de Vogezen ook al niet door de weergoden verwend werden, komt weer bovendrijven. Uiteraard was het weerbarstige Vogezenklimaat, met zijn alombekende stijgingsregens, een risicofactor die ons bekend was. Maar ja, wat doe je eraan? Gelukkig klaart de hemel een vijftigtal kilometer vóór La Bresse alweer uit, zodat we onder een vrolijk zonnetje het dorp kunnen binnenrijden. Aangekomen bij het hotel worden we vriendelijk verwelkomd door onze gastheren Marc en Delphine. Marc leidt ons rond in het hotel. We hebben bijzondere aandacht voor de jacuzzi, die we zoveel mogen gebruiken als we willen. Marc drukt ons wel op het hart om voor de bediening ervan enkel de onderste rij toppekes te gebruiken. Delphine is ondertussen al druk bezig in de keuken. De gang geurt naar champignons. Delphine vraagt ons of we van die "echten" zijn die alle dagen pasta op het menu willen. Hoewel we er inderdaad als volbloed coureurs uitzien beslissen we om dat pasta-aanbod maar te laten voor wat het is. Geef ons maar gewone kost. Vooraleer we een eerste verkenningstocht per fiets ondernemen willen we de inwendige mens nog wat versterken. Dat doen we in pizzeria ‘La Mama’ in het centrum van La Bresse. Terwijl we ons daar tegoed doen aan salades en pizza, begint het weer merkbaar te verslechteren. Het draagbaar weerstation van Seppe geeft ons weinig hoop voor de verdere namiddag: temidden van een ganse massa donkere wolken zijn slechts enkele heldere vlekjes waar te nemen. De weinige opklaringen zullen van korte duur zijn. Dus rijden we terug naar het hotel om regenjasjes en overschoenen aan te trekken en spatborden te monteren. En dan zijn we vertrokken. Johnny heeft nog geen zin om zich op de fiets nat te laten worden en zal te voet de omgeving verkennen. Vanaf het hotel rijden we opnieuw naar de pizzeria waar we zonet gegeten hebben. Daartegenover situeert zich het begin van de Col du Brabant, de eerste officiële klim van deze reis. Die is best steil (3 km aan 8,2%). Naarmate we de weg naar de col verder oprijden ontvouwt zich een steeds mooier panorama op de vallei van La Bresse. Maar intussen is het wel feller beginnen regenen en vanaf één kilometer vóór de top rijden we in de mist. Boven stoppen we slechts even voor de foto aan het colbordje en dan dalen we voorzichtig af naar Xoulces, een gehucht van Cornimont. Vandaar willen we de klim naar de Grand Ventron aanvatten. Er is wat twijfel welke richting het uit is en we rijden wat heen en weer. Maar eigenlijk is het heel eenvoudig: beneden in Xoulces, op het T-kruispunt, neem je links en dan is het altijd maar klimmen door de bossen. De Grand Ventron (10,4 km aan 5,7%) is een mooie, lange klim met weinig verkeer. We komen nauwelijks een auto tegen, maar dat kan ook aan de weersomstandigheden liggen. Een vrachtwagen die zich heeft laten misleiden maakt rechtsomkeer en snijdt ons de weg af. Johan denkt toch nog een gaatje te vinden en wordt door ons net op tijd tot de orde geroepen vooraleer hij onder de wielen van deze tientonner wordt platgewalst. Begeleid door roffelende donder en bliksemflitsen rijden we daarna verder naar boven. Het geheel heeft alvast iets apocalyptisch. Johan en Raf klimmen iets sneller en ik blijf bij Seppe. Via Seppe zijn hoogtemeter krijg ik regelmatig een tussenstand door. Ik weet dat de top op circa 1150 meter ligt. Afspraak is dat we mekaar zullen opwachten boven in de chalet, als die tenminste open is. Op de Col de Bockloch, geen echte col maar eerder een kruispunt van drie wegen (links naar de Col de la Vierge, rechts naar de Grand Ventron en achter ons de weg naar Xoulces/Cornimont) nemen we rechts. Het wegdek wordt wat slechter, het regent intussen zo mogelijk nóg harder en in de laatste honderden meters krijgen we nog een serieus steil stuk te verwerken. En dan komen we eindelijk aan bij de "Chaume du Grand Ventron", de boerenhut van de Grand Ventron. Buiten enkele wandelaars, de norse patron en zijn dochter (die er wel mocht wezen) valt er weinig te beleven in de Chaume. Gelukkig kunnen we er koffie en warme choco nuttigen. De goed ingeduffelde wandelaars kijken verbaasd, haast meelijwekkend, naar onze korte wielerbroekjes: met zo’n outfit door dit hondenweer ? ? De poolwind guurt intussen rond de chalet (of is dat maar inbeelding ?). Raf gaat even poolshoogte nemen en bestelt bij zijn terugkeer vier pintjes. Veel verder dan dit punt zal onze rit niet lopen. En dan komt het moment dat we terug naar het hotel moeten fietsen. We dalen bibberend de weg terug af naar de Col de Bockloch en klimmen ons opnieuw warm naar de Col de la Vierge. Daar nemen we rechts naar de Col du Bramont. Het voorstel om nog een ommetje te maken via de Col des Feignes en de vallei van de Chajoux wordt vlug verworpen en zes kilometer verder staan we aan ons hotel. De eerste rit zit erop. We hebben amper 34 km afgelegd aan een onvoorstelbaar gemiddelde van 18,5 km/uur. Wanneer we onze fietsen in de berging stallen, zien we daar ook een professioneel uitziende Cervelo staan blinken. Benieuwd wie daar de eigenaar van is. Johnny is intussen de jacuzzi al aan’t uitproberen. Ook hij was doornat geworden bij zijn wandeling naar het Lac des Corbeaux, het kraaienmeer. Het duurt niet lang of het ganse broebelbad zit vol broebelende Nissorappers. De kou van de Grand Ventron is al snel vergeten. Johan is zelfs meer vergeten: in een poging om de temperatuur van het water te verhogen, heeft hij zitten prutsen aan de bovenste rij toppekes. Gevolg: error op het display en gedaan met broebelen voor die avond. Dat is dan pech voor de Bère en de Rokke die intussen gearriveerd zijn. Met zijn zevenen genieten we van het avondmaal en van de pintjes aan den toog. Buiten ons verblijft nog één andere wielertoerist in het hotel. Jeffrey uit het Gentse, de eigenaar van de Cervelo die we in de berging al hadden gezien. Hij heeft die dag 140 km gefietst, voldoende om indruk op ons te maken. In onze fantasie verheugen we ons al bij de duels die Johan met hem zal aangaan. - Pit -
|