Buitenlandse avonturen van WTC Nissorap.

6-12 september 2010: Barcelonnette (Franse Alpen)


Bekijk ook het fotoboek van onze Alpen-reis
Alpen 2010 (het A-verhaal)

door Koen
Koen

  • Terug naar intro

  • Dag 1:
    Maandag 6 september: We reden met een bus... (32.4km/558hm)
  • Dag 2:
    Dinsdag 7 september: Naar het zuiden voor een klus... (51.6km/664hm)
  • Dag 3:
    Woensdag 8 september: We zaten zo gezellig op ons fietsje... (117.2km/2432hm)
  • Dag 4:
    Donderdag 9 september: We reden op een col of tien... (132.2km/3224hm)
  • Dag 5:
    Vrijdag 10 september: Er was zoveel te zien... (99.5km/2539hm)
  • Dag 6:
    Zaterdag 11 september: Leve de ca-hamping... (82km/1708hm)
  • Dag 7:
    Zondag 12 september: Epiloog
kaart en hoogteprofiel van dag 3

Kaart van rit 3 Hoogteprofiel van rit 3

Dag 3

De Franse météo was ons eindelijk welgezind en had steeds droger en steeds beter weer voorspeld voor de rest van de week. Vandaag zou het in ieder geval zonnig worden. Dat was een pak van het hart voor Raf, want hij was indiener van deze locatie voor de reis en vandaag kwamen de B's aan. Die zouden dus direct op hun fiets kunnen springen, gesteld dat ze daar direct goesting voor zouden hebben.
Wij zouden vandaag eindelijk eens een grote tocht ondernemen: "rit 1B" van de rittenvoorstellen van Raf was de rit rond het meer met niet minder dan 5 beklimmingen onderweg. De eerste col, Col de Pontis, hadden we gisteren al zijdelings zien liggen en de grafieken hiervan waren niet mis.
Na een afdaling vanaf de camping naar het meer, kwamen we aan de rand van het meer aan de afslag rechts naar Pontis. Danny reed hier zoals afgesproken rechtdoor langs de Belvédère en hij zou aan de andere kant wachten aan de brug in Savines-le-Lac. Wij kregen direct al een steile aanloop en een eerste haarspeld voor de wielen en het tempo stokte. Raf op de klim naar St Apollinaire

De Col de Pontis was een echt beest van een klim, en haarspeld na haarspeld met daartussen steile stukken boven de 10% maakte dat iedereen al snel zijn eigen tempo ging rijden. Zo kwam ik vooraan te rijden door mijn specifieke "jojo"-klimsteil. Een steile helling rijd ik namelijk op door enkele tientallen tot honderden meters en-dansant door te trekken, waarna ik weer enkele minuten recupereer. Voor een regelmatig klimmer komt dat over als een jojo en zo volgde Raf dus, met zijn vast tempo van 12km/u, op korte afstand en in zijn wiel de Woens die zijn groot verzet nog net rond kreeg. Verderop was Pit nog steeds op zoek naar zijn beste klimmersbenen. De weg was een ouder asfalttype, afgeboord met rotsen en steenslag en kale dennenbomen waartussen veel ruimte was voor graspollen. Boven kwamen Raf en ik samen en vlakte de weg wat af tussen de graslanden. Niet zoveel daarachter volgde Woens, en uiteindelijk ook de Pit. Aan het colplaatje werd een foto genomen, en werd de weg verder gezet naar de afspraak met Danny. In de mooie afdaling kreeg Raf nog een lekke band iets voor het dorpje Pontis en bleef ik staan voor assistentie, Woens en Pit reden al verder.

Aan de brug in Savines-le-Lac stond Danny al te wachten en werd gegeten en gedronken en de volgende helling bekeken. Dat was de Col de Saint-Appolinaire (ongeveer deze grafiek tot op 1245m) aan de overkant van het meer. Een rustige klim tegen een zonovergoten helling die in een rustig tempo in groep werd aangevat. Ik kon mij echter niet inhouden en Woens ook niet en wij samen kwamen eerst tussen de tuintjes en huisjes van Saint-Appolinaire boven. Raf en Pit volgden in gemoedelijk tempo met Danny daarachter.
Het was al tegen de middag en in de eerstvolgende grote gemeente zouden we een eetplaats zoeken. Dat was Chorges dat we bereikten na een relatief dalend stuk tegen de berghelling. Onderweg was er even paniek bij Raf omwille van een wespesteek, maar het was zonder veel erg. Na wat draaien en zoeken in het pittoreske stadscentrum vonden we een mooi buitenterras bij restaurant "Chez Mimi". Dat de honger bij iedereen groot en hetzelfde was, bleek uit de bestelling van 5 keer spaghetti bolognese met een cola.
Na het eten zaten we rustig te zonnebaden, maar ineens sprong Woens recht en pakte naar zijn dij.
- "Een wesp?!" riep iemand verschrikt, vanwege de wespesteek van Raf even daarvoor en we schoven allen snel achteruit.
- "Neje, kramp, jong!" schreeuwde de Woens, waarop een smalend gelach volgde.
De rest van de rit, en de reis, werden er nog geregeld wespesteken gemeld en/of geveinsd. Danny boven op Col Lebraut

Vanuit Chorges reden we naar de voet van de Col Lebraut om die langs het meer op te rijden. Dit is een grote-baan-klim met mooi zicht op het meer en het berglandschap daarachter. Boven was er ook een belvédère van de Societé d’Eléctricité met infoborden en met zicht op het meer en de stuwdam. In de afdaling naar die stuwdam kwamen we een heleboel randonneurs tegen, vermoedelijk was er een georganiseerde rit in de omgekeerde richting. We werden er - een eerst keer - geconfronteerd met een ongeval, aan de overkant van de weg. Een wielertoerist lag er met bebloed hoofd en werd net opgeladen door een ziekenwagen. Toch maar steeds aandachtig en voorzichtig blijven als je in de bergen fietst, nam ik mij voor.

Na de stuwdam daalden we verder af naar Espinasses, staken de Durance over en volgden dan een gestaag stijgend stuk doorheen enkele tunnels tegen de steile bergrand, nog steeds langs het meer. De Col des Fillys was dus eigenlijk al begonnen maar na een afslag rechts kwamen we op een vals plat. De eigenlijke klim met bijhorende hellinggraad-paaltjes begon pas echt toen we voorbij La Bréole rechtsaf sloegen. In een mooie bosrijke omgeving bleef iedereen rustig samen. Het was al een lange dag geweest met reeds 3 cols op het palmares.

Enkele kilometers reden we zo samen, maar dan was er een korte afdaling waar Pit tegen zijn gewoonte in veel snelheid maakte en in een ruk grote voorsprong pakte op het hellend stuk dat volgde. Ik zag het gebeuren en Raf ook en we vermoedden dat Pit weer een leep plannetje had. Gehad, want ik dreef het tempo gewoon op en reed met Raf tot bij Pit. "Ik gun de Pit deze Col wel, maar dan wil ik er bij zijn als het gebeurt" ,riep ik.
Dat was tegen de competitieve geest van Raf in, die het Pit, en in veralgemening - eender wie -, niet gunde als hij wist dat hij beter was. "Als ge gaat demarreren, dan spurt ik er straks voor!", zei hij. Raf stak een tandje bij en hield het tempo strak. Vermoedelijk realiseerde hij zich dan dat hij niet meer wist hoever het nog naar de top was en liet het tempo wat zakken. Ik was dan zo onbaatzuchtig om te zeggen hoever het nog was. We reden nu weer gegroepeerd, maar meer op een rij dan in mekaars wiel. Toen het colplaatje in zicht kwam, plaatste Raf zijn demarrage en kwam eerst boven, voor Pit die toch nog meespurtte en ik kort daarachter. Woens volgde niet ver daarna, met Danny enige tijd later.

Danny had een ferm eitje te pellen met Raf, want hij vermoedde dat Raf geknoeid had met de kleuren van de hellingsgrafieken, zodat alle hellingen minder steil leken dan ze in het echt waren. Vooral de blauwe stukken, van 5 tot 7 %, die Danny goed liggen, voelden bij hem als erg geel (8 tot 10%) aan. Koen leidt de Nissorap-express op de Col de St-Jean Na die kwinkslag, de col-foto, het bewonderen van de omgeving en wat energieopname, reden we naar beneden. Die afdaling was langs de minder mooie zijde en ook niet zo lang. Na een cola-break op een zonnig terrasje in Selonnet, begonnen we nog aan de Col de Saint-Jean. Dat was een grote-baan-klim die aanvoelde als één lang steil vals plat waar ik een stevig tempo aanhield en daarbij zonder het te beseffen Danny uit de wielen reed. In het dorpje Saint-Jean was niet veel te zien behalve een colplaatje en een wegwijzer richting 'école de parapente'. Vandaar ging het snel dalend richting meer, met enkele parapenters boven ons draaiend als gieren, want inderdaad, langs deze kant, boven tegen de rotsen was een korte springschans vanwaar parapenters het luchtruim insprongen. De weg was hier ook bezaaid met rotsen wat mij deed bedenken dat we eigenlijk, uit burgerzin zouden moeten stoppen om de grootste stenen van de weg ruimen. Maar tegen 60 à 70 per uur telkens stoppen is geen sinecure, dus bleef het bij die bedenking.

Op weg naar de camping werd al uitgekeken naar de andere groep die al gearriveerd zou zijn. De kilometerteller stelde niet teleur met 119 kilometer en een 25-tal klimkilometers en volgens het roadbook waren daar 2406 hoogtemeters bij. (voor geinteresseerden: volg de links bovenaan deze pagina voor details over elke rit) Toen we de anderen vertelden van onze 5 summits-rit rond het meer, klonk het luid:
- "Hey mannen, de A’s hebben ‘maar’ een ‘toerke rond het meer’ gedaan!"
- "Daar moet ge dan voor naar de bergen komen, om een ‘toerke rond het meer’ te doen!"
Streekgenoten uit het zuiden van de provincie Antwerpen weten dat een toerke rond het meer - dat van Keerbergen - niets voorstelt wegens zo vlak als een biljartlaken.
Met de nodige tegenprikken op die teleurstellende reactie werden de verhalen van de voorbije dagen uitgewisseld bij enkele frisse pinten.
Maar de kokkin stelde ons die avond tenminste niet teleur:

Menu dag 2

Dat was enorm lekker en meer dan genoeg!
Met de ganse groep nu compleet werden de plannen voor de volgende dagen al gesmeed. De Gére was ook gekomen om stevig bergop te fietsen en zou met zijn maat de Woens mee met ons de langere ritten rijden. Rafke, Hans, Johnny, Winterke, Herman en Rudy zouden de cols in de buurt van onze camping aanvallen.

- Koen -

Lees je graag verder, lees dan ook het verslag van de 4de dag : We reden op een col of tien...